…..en het bleef nog lang stinken

Van 25 februari tot 8 april jl. lag de “concept-geurgebiedsvisie” voor u ter inzage. Een berichtje in het Weekblad vertelde dat het de bedoeling is hiermee geurgevoelige objecten in het buitengebied te beschermen tegen stank uit stallen. Dan denkt u: fijn, bescherming!
Maar de uitzendingen van Zembla (Stank en Strijd, van 28 april en 5 mei jl.) schetsen een ander beeld.
Ook het bureau dat de geurvisie schreef, geeft aan dat er in het buitengebied meerdere plekken zijn waar stank nog kan toenemen i.p.v. afnemen! En ook de GGD waarschuwt.
De GGD wijst erop dat nieuwe technieken niet leiden tot een emissieverlaging en daarmee een verlaging van fijnstof, en endotoxinen (virussen en bacteriën). Daarmee gaat de geurgebiedsvisie ook over onze gezondheid.

Nederland kent geen wettelijke normen voor fijnstof. Wel zijn er wettelijke normen voor geur. Deze worden vastgesteld door de gemeenteraad. De uitstoot van geur en de uitstoot van fijnstof zijn aan elkaar verbonden. Hoe meer stank (lees dieren), hoe meer fijnstof.
In de geurgebiedsvisie van het college van B&W worden kerngebieden aangewezen waar in de toekomst fors meer stank mag zijn (28 mµ/m3) dan nu en zelfs veel meer dan de provinciale norm (20 mµ/m3). Daar neemt de uitstoot van fijnstof/endotoxinen toe. Deze komen vaak tot kilometers verderop terecht. RIVM onderzoek toont aan dat er binnen een straal van 2 kilometer van geitenhouderijen en kippenbedrijven 60% meer kans op longontsteking bestaat. Daarnaast veroorzaakt fijnstof hart-en vaatziekten, longaandoendingen en zelfs longkanker. Antonet Krol, fractievoorzitter D66: “Steeds meer Nederlanders zien dat er een fundamentele verandering van de intensieve veehouderij nodig is om milieu- en natuurdoelen te halen. Het terugdringen van geurhinder is daarvoor noodzakelijk. Als het aan D66 ligt gaan we voor minder geurhinder en volgen we de GGD adviezen”.

Vreemd is dat ex-wethouder Van der Veen (Kern ’75) de ZLTO (boerenbelangenorganisatie) wel benaderde om een zienswijze in te dienen, maar de inwoners niet. Krol: “Wij willen dat ook de inwoners, zeker omwonenden, gehoord worden. Dit om een goed woon- en leefklimaat te garanderen voor de inwoners, en bedrijven een realistisch perspectief te bieden. Door dit niet te doen polariseert de verhouding boer – burger. Dat willen we voorkomen. Daarom willen we een debat over de totale impact van intensieve veehouderij.”