Het woord meent is goed oud-Hollands voor gemene gronden; gronden die gemeenschappelijk worden gebruikt. Vroeger hadden kleine, landelijke dorpen een meent. Een plek om gezamenlijk vee te houden, gezamenlijk landbouw te bedrijven of elkaar te ontmoeten. Het woord gemeente is daar zelfs een afgeleide van. Immers, zo’n gezamenlijke plek die van iedereen en tegelijkertijd van niemand is, moet wel beheerd en bestuurd worden.
Odijk is zo’n dorp waar een meent is gelegen. Tegenwoordig is de Odijkse meent een winkelstraat vol met winkelende mensen. Met de komst van 3.500 nieuwe bewoners de komende jaren op verschillende nieuwbouwlocaties zal het winkelaanbod verder groeien. Dat vraagt om een aantrekkelijk dorpshart. Als gemeente willen we de Odijkse meent daarom meer in balans brengen. We willen weer meer ruimte voor groen en zitplekken voor ontmoeting of om je lunchbroodje op te eten. Autoparkeren blijft gewoon mogelijk, maar we willen wel iets meer ruimte maken voor andere vervoersmiddelen en ander gebruik, zodat er wat te kiezen valt.
In oktober en november gaat de aannemer aan de slag met ‘onze’ Meent. Een mooie ontwikkeling. Ook de komende jaren kijken we samen met grondeigenaren en ondernemers hoe we het dorpshart kunnen versterken en uitbreiden. Dat belooft veel goeds voor Odijk. Zo kan iedere inwoner in bestaand Odijk en straks Kersenweide gebruikmaken van een aantrekkelijk winkelhart en een ontmoetingsplek. Een echte meent!
Wethouderscolumn: van De Meent een meent maken
Sommige straten hebben namen die niet goed te herleiden zijn naar hun herkomst. Andere straten juist wel. Soms staat er zelfs een toelichting op het straatnaambordje. Vandaag wil ik het met u hebben over De Meent.