Afscheid raadslid Henri Mors.
Meneer de voorzitter,
Ik ben 69 jaar geleden geboren in Den Haag en heb daar tot mijn 18e gewoond. Voor mijn studie ben ik 4 jaar in Apeldoorn gaan wonen en heb daar geleerd dat ik mijn boodschappen in één hand moest houden omdat ik met de andere hand naar de buren moest zwaaien. Na terugkomst in de Randstad bleek dat ik daar niet meer kon wennen. Als ik ’s morgens in de lift hallo zei, werd ik voor gek verklaard. Heel bewust heb ik ervoor gekozen uit de randstad te vluchten. Ja, ik was in 1980 een asielzoeker. Ik ben er trots op dat we in deze regio naberschap kennen om mensen in nood op te vangen.
Meneer de voorzitter, ik ben van origine een werktuigbouwkundig ingenieur. En dan denk je vaak heel rechtlijnig. In mijn vak, namelijk inkoop en aanbestedingsdeskundige in dienst van een gemeente, moet je transparant, objectief, non-discriminatoir en proportioneel handelen. Onze griffier weet daar alles van. Als raadslid heb ik deze principes ook altijd gehanteerd.
Het leuke van politiek is dat je soms ook wel eens om een hoekje moet denken. Aan één van die momenten moet ik nog vaak terug denken. Wij zijn als D66 knalhard tegen lelieteelt en zeker niet in waterwingebieden. Echter op een gegeven moment lag er raadsvoorstel en een motie of amendement om lelieteelt in waterwingebieden toe te staan. Wij hadden daar natuurlijk als D66 knalhard nee op moeten zeggen. Echter, gelet op de gebruikelijke kadaverdiscipline bij de coalitiepartijen, zou dat geen enkel effect hebben. Lelieteelt zou er als proef komen. Ik heb toen iets raars gedaan, en dat heb ik vaak moeten uitleggen, namelijk meegaan met de motie of het amendement van de coalitiepartijen, maar dan wel met een toevoeging. Namelijk de eerste stap moet zijn om bij de Raad van State te vragen of een herziening van een eerdere uitspraak mogelijk is. Zo is het ook door de raad vastgesteld. Door dit in te brengen is de lelieteelt in Ommen aan banden gelegd. Ik ben daar trots op.
Meneer de voorzitter, ik ben hier in Ommen als westerling liefdevol ontvangen. Met mijn vrijwilligerswerk, want dat is het raadslidmaatschap, heb ik geprobeerd wat terug te geven aan de Ommer gemeenschap. Ik heb in Ommen aardig de weg weten te vinden, ondanks het feit dat de bewegwijzering abominabel slecht is. Het zou kunnen zijn dat ik dat al eens eerder in deze raad heb gezegd. Ik ben dan wel raadslid af, maar als plv. commissielid zal ik er u wellicht soms nog eens aan herinneren. Ik neem dus geen afscheid.
Dank dat ik 8 jaar als raadslid Ommen heb mogen dienen.