Hoofdstuk 5: Mobiliteit

Beluister hier hoofdstuk 5

Beeld: D66

We vinden dat iedereen recht heeft om de voorzieningen die hij of zij nodig heeft, te kunnen bereiken. Op een aangename, veilige en duurzame manier. Dat komt de kansengelijkheid en de doorstroom ten goede. Letterlijk en figuurlijk.
Mobiliteit is daarbij geen doel, maar een middel. Het moet slim, schoon en duurzaam. En bijdragen tot zuinig ruimtegebruik, vooral in de steden. Wat D66 betreft is de voorkeursvolgorde zo duurzaam mogelijk: lopen, fietsen, ov, het delen van voertuigen en dan pas de eigen auto. Vliegen past niet in dit rijtje. We zijn dan ook tegen het openstellen van Lelystad Airport.

Deze periode gaan we voor:

Doel 1: Ruim baan voor de fietser en wandelaar

De fiets is een volwaardig alternatief voor de auto tot afstanden van dertig kilometer, zeker door de komst van de e-bike. Daarom willen we de aansluitingen en de veiligheid van de fietspaden verbeteren. Kortom, de fietser krijgt bij ons voorrang! In het landelijk gebied woont niemand verder dan 7,5 km van een hub (plek waar ov (bus of trein), fiets en auto op elkaar aansluiten).

Dat doen we door:
1. Een net van snelfietsroutes te creëren, in elk geval tussen de grotere kernen in de provincie en naar ov-knopen en hubs. De provincie bepaalt niet precies hoe deze hubs eruitzien, maar zorgt voor lokaal maatwerk en speelt daarbij een actieve rol, door regie of door geld.

2. Bij elke hub een veilige stalling voor de fiets te bieden.

3. Wel minimumeisen aan een hub te stellen, bijvoorbeeld over de aan te bieden reisinformatie en laadvoorzieningen. Die informatie moet niet alleen over het ov gaan, maar ook over andere reismogelijkheden, bijvoorbeeld aanbod vanuit lokale initiatieven.

4. Innovatieve en duurzame fietspaden te realiseren: ledverlichting, met door zonne-energie opgewekte elektriciteit.

5. Fietspaden voldoende breed te maken, zodat toenemende snelheidsverschillen op het fietspad minder risico’s met zich meebrengen.

6. Het principe ‘fietsstraat, auto te gast’ te laten gelden waar menging van auto- en fietsroutes speelt.

7. Het creëren van zoveel mogelijk veilige oversteekmogelijkheden, bijvoorbeeld door voorrang, fietstunnels en bruggen.

8. Het borgen van een hoogwaardig, provincie-dekkend en publiek wandelnetwerk voor de lange termijn, met aandacht voor het voorkomen en tegengaan van obstakels.

Doel 2: Meer duurzaam openbaar vervoer

Het ov (bus en regionale treinen) is – buiten de trein op het zogenaamde hoofdrailnet – een zaak van de provincie. We vinden het belangrijk het ov te laten doen waar het goed in is: verwerken van grotere reizigersaantallen, overbruggen van de grotere afstanden, bijdragen aan zuinig ruimtegebruik in de stad en het bedienen van grotere kernen buiten de steden. Maar dit alles wel op een duurzame manier.

Dat doen we door:
1. De huidige werkwijze waarbij het ov-periodiek wordt aanbesteed te continueren. Het houdt de vervoerbedrijven scherp en dwingt ons als provincie helder aan te geven wat we willen en wat dat mag kosten. Dit betekent niet dat al het ov rendabel moet zijn. We kunnen minder rendabele maar maatschappelijk gewenste delen van het ov in stand houden.

2. Busvervoer te laten aansluiten bij de vervoerbehoefte van mensen. Bij incidenteel gebruik zijn slimmere – soms niet ov – oplossingen beter. Ov kan dan vraag gestuurd – dus door je vooraf aan te melden – worden aangeboden. Of in samenhang met Wmo-vervoer (ouderen, gehandicapten, vervoer naar dagbesteding).

3. Bij elke volgende ov-aanbesteding een hoger ambitieniveau qua duurzaamheid als voorwaarde te stellen. De kosten van verduurzaming moeten expliciet bij elke ov-aanbesteding zichtbaar zijn.

4. Alternatieven te bieden als ov geen optie is. Daar kan een (deel-)fiets, (deel-) of dorpsauto, of vervoer dat wordt bedacht en uitgevoerd door de lokale gemeenschap – zoals een liftcentrale – voor mobiliteit zorgen. Die lokale initiatieven verdienen steun van de provincie, in kennis en/of in financiering.

Doel 3: De trein als ruggengraat van ons ov-net

De trein is de ruggengraat van ons ov-net, zowel binnen de provincie als voor de verbindingen daarbuiten. Die ruggengraat is nu niet overal op orde. Reizen op de gewenste tijden en trajecten is nog niet altijd mogelijk. Hoewel de provincie dit niet zelf in de hand heeft, willen we ons toch voor verbeteringen inzetten.

Dat doen we door:
1. Kwartierdiensten op de driehoek Zwolle-Deventer-Enschede na te streven, waarvan de helft intercity.

2. Een kwartierdienst voor de intercity van Deventer naar de Randstad in te stellen en de intercity Zwolle- Enschede naar Münster door te trekken.

3. Treinen langer te laten doorrijden, zowel tussen onze grotere steden als van en naar de Randstad, zodat je nog thuis kan komen na een avondje uit.

4. De reistijd naar Berlijn te verkorten waarbij Deventer en Hengelo als belangrijke spoorknopen gehandhaafd blijven.

5. Een verkenning te laten uitvoeren naar de kansen voor een nieuw station in Bathmen.

6. Verduurzaming van regionale treinen waar dit nog niet gebeurd is: geen diesel meer.

7. De aanleg van de Lelylijn (Lelystad-Groningen) en de Nedersaksenlijn (dichten van het ‘gat’ tussen Emmen en Veendam) te stimuleren. Beide maken het spoornet robuuster en bieden – in het geval van de Nedersaksenlijn – aan Overijsselaars nieuwe reismogelijkheden. Wij sluiten aan bij de bestaande lobby vanuit Noord-Nederland.

Doel 4: We faciliteren het autogebruik minder

We zijn overigens realistisch over het effect van een goed ov ten opzichte van het autogebruik. Zoals in elke min of meer landelijke regio is de auto in Overijssel niet weg te denken. Maar dit betekent niet dat hij verder gefaciliteerd moet worden. We hebben wegen genoeg en alleen waar doorstroming, veiligheid en leefbaarheid echt in het geding zijn, zijn weguitbreidingen te verdedigen. Het helpt mensen zonder auto en zal mogelijk sommige inwoners ertoe aanzetten de auto eens te laten staan of de tweede auto weg te doen.

Dat doen we door:
1. Geen extra asfalt meer te leggen (geen nieuwe wegen).

2. Meer veiligheid en doorstroming op de N35, N36 en N50 te realiseren, waarbij andere maatregelen, zoals rijbaanscheiding (en veilige oversteekplaatsen), reconstructie van in en uitvoegstroken en een lagere snelheid en veilige bermen voorrang krijgen.

3. In de steden de auto terug te dringen door aan de randen – nabij ov-knopen – P&R-mogelijkheden aan te bieden.

4. Aan de randen van bebouwing plaatsen om deelmobiliteit te creëren.

5. Bij het opstellen van woningbouwvisies en de beoordeling van omgevingsplannen rekening te houden met duurzame mobiliteit. Hierbij willen wij stimuleren dat meer parkeerruimte ontstaat aan de rand van een wijk/ gebied.

Doel 5: Duurzaam en veilig goederenvervoer

Veel transport van goederen vindt plaats over het water en het spoor. Dit ontlast de wegen over het land. We willen natuurlijk wel dat ook deze vorm van mobiliteit duurzamer wordt door minder uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof. Ons doel is in 2030 een ‘zero-emissie bevoorrading’ van de binnensteden. Ook de veiligheid van dit vervoer moet gewaarborgd zijn.

Dat doen we door:
1. Een afwikkeling van het goederenvervoer te bevorderen die het reizigersverkeer, binnen de regio en naar de Randstad, niet frustreert en die in woonkernen niet leidt tot meer verkeersrisico’s en hinder (geluid, trillingen, etc.).

2. Ervoor te zorgen dat een eventueel goederencorridor naar Duitsland via nieuw spoor aan zware eisen rond
inpassing voldoet en bijdraagt aan verbetering van het reizigersverkeer. Een onderzoek moet hierin uitsluitsel geven.

3. De voorgestelde Noordtak af te wijzen vanwege de onomkeerbare gevolgen voor natuur, landschap en leefomgeving.

4. In te zetten op het terugdringen van het aantal vrachtwagens dat onnodig leeg (terug)rijdt.

5. Het aanleggen van overslagplaatsen buiten de steden, zodat het mogelijk is om goederen gebundeld of door duurzame pakketbezorging de stad binnen te brengen.

6. Hoogwaardige rustplekken te creëren voor veilig goederenvervoer over de autosnelweg.

7. Ruimte te geven aan bedrijventerreinen aan vaarwater voor op- en overslag.

8. Ervoor te zorgen dat het goederenvervoer over water zo schoon mogelijk is. Hierbij zijn walstroomvoorzieningen noodzakelijk.