Hoofdstuk 4: Klimaatadaptatie en energie

Beluister hier hoofdstuk 4

Beeld: D66

Hoe vrij ben je als je je zorgen maakt over het klimaat? Over hoe schoon de lucht is die je inademt? Over droge zomers en winters zonder vrieskou? Over de hele wereld – ook in Overijssel – staan mensen op voor een wereld zonder deze zorgen. Zij vragen de politiek om meer dan woorden. Zij vragen om daden voor een schonere aarde.
Wij staan voor samenwerking in plaats van verdeeldheid. Daadkracht voor grote klimaatkeuzes. Voor keuzes die niet iedere paar jaar veranderen. Na het Parijsakkoord, de klimaatwet en een klimaatakkoord is het tijd om nu aan de slag te gaan.
We kiezen voor zon en wind als duurzame bronnen voor energie. In lijn met de landelijke regionale energieopgaven (RES) zorgen we, samen met gemeenten en waterschappen, voor een provinciaal klimaat- en energie- akkoord. Met concrete doelstellingen en acties voor overheid en bedrijfsleven.

De periode gaan we voor:

Doel 1: De aarde koelen

Meer droogte, plotselinge regenbuien… de uitersten nemen toe. Inmiddels is overtuigend bewezen dat de temperatuur op aarde stijgt en het poolijs smelt. De gevolgen zijn wereldwijd merkbaar. De delta waarin wij wonen vraagt bescherming door goede dijken en een slim watersysteem. Ook kunnen vitale en kwetsbare functies zoals drinkwatervoorziening, internet en elektriciteit uitvallen. De gevolgen voor ons als mensen en de natuur zijn groot, diverse flora- en faunasoorten verdwijnen. Niks doen is geen optie. We hebben de middelen om het tij te keren.

Dat doen we door:
1. Als provincie zelf over te gaan op 100% duurzame energie en via een geactualiseerd provinciaal programma nieuwe energie, inwoners en bedrijven te helpen deze omslag te maken.

2. In te zetten op een brede energiemix, waarbij we geen enkele vorm uitsluiten (kernenergie ook niet, maar daar gaan we als provincie niet over). Wij zetten in op het minimaal behalen van de klimaatdoelstellingen van Parijs: 49-55% minder CO2 in 2030 en 95% minder CO2 in 2050.

3. Grootverbruikers, mkb en particulieren helpen om energie te besparen en duurzame energiebronnen te benutten en te delen. Bijvoorbeeld met een energieatlas met informatie over de energievraag van gebouwen, wijken en industrieterreinen en de duurzame invulling daarvan.

4. Lokale biogasnetten te steunen, die ondernemers en wijken leveringszekerheid bieden én een goed verdienmodel voor onder andere agrariërs en bedrijven die zorgen dat biogas beschikbaar is. Houtige massa is verboden, tenzij het geen enkele waarde meer heeft voor circulaire verwerking.

5. Naar behoefte, gemeenten te steunen bij het ontwikkelen van een energie- en warmtetransitieplan. Denk daarbij ook aan walstroomvoorzieningen.

6. Naast windinitiatieven op eigen bodem, in te zetten op grensoverschrijdende initiatieven, met buurprovincies en ook buiten de eigen landsgrens. Windmolens kunnen in bufferzones om natuurgebieden en gecombineerd met de aanplant van bossen worden geplaatst.

7. De regie te nemen bij de energietransitie als gemeentelijke uitvoering achterblijft. Daarbij fungeert de provincie desnoods als planeigenaar, maar blijft de participatie de verantwoordelijkheid van de gemeenten.

8. Boeren en bedrijven bij het toekomstbestendig maken van hun erven en locaties te steunen. Naast zonnepanelen op daken is er ook ruimte voor zonneweides. Combinaties met wind en zon hebben de voorkeur en moeten zo goed mogelijk ingepast worden op basis van de zonne- en windladder van de provincie.

9. Inwonersinitiatieven – zoals wijk- en buurtinitiatieven voor wind- en zonne-energie via coöperatieve verbanden – te steunen. Met menskracht (die coöperaties zelf aanzoeken), aanjaagsubsidie (provinciaal basisbudget) en hulp bij financiering uit energiefondsen.

10. Samen met energiebedrijven, grootgebruikers en andere overheden als provincie de leiding te nemen om energiedistributie en -transportnetwerken gereed te maken voor grootschalige energieopwekking.

11. Zon- en windenergie bij voorkeur met lokale energiecoöperaties te ontwikkelen. Voorwaarden zijn dat ten minste 50% lokaal eigendom is en dat zij die hinder ondervinden een hogere tegemoetkoming ontvangen uit de baten van het zonnepark of windcluster.

Doel 2: Overijssel is klimaatbestendig

Wij moeten als Overijssel in 2050 volledig klimaatbestendig zijn. Dan is de samenleving voorbereid om schade van de klimaatverandering te beperken. Samen met gemeenten en waterschappen dienen we nog meer te sturen op aanpassingen.

Dat doen we door:
1. Het stimuleren en meefinancieren van klimaatbestendig en ‘water robuust’ bouwen in Overijssel (meer water en groen in de bebouwde omgeving en hergebruik van regenwater), ook op de hogere zandgronden.

2. Een Overijssels label in te voeren dat inzicht geeft in de klimaatadaptatie-situatie van elk dorp en elke stad.

3. Voorwaarden te stellen aan (water)winlocaties en bouwlocaties zodat deze geen schade aanbrengen aan natuur en woningen (verzakkingen).

4. Bij het veiligstellen van voldoende drinkwater, de verdringingsreeks (rangorde voor de verdeling van de hoeveelheid water bij waterschaarste) bepalend te laten zijn. Deze rangorde geldt ook voor nieuwe waterwinlocaties.

5. Op korte termijn in kaart te brengen waar cruciale infrastructuur beschermd moet worden tegen de gevolgen van klimaatverandering en een langetermijnplan op te stellen en te realiseren.

6. Veel meer groen toe te voegen door in stedelijke gebieden (tuin- en platte) daken te vergroenen, bij hoogbouw de gevels te vergroenen en meer bomen te planten.

7. Op (grootschalige) bedrijventerreinen compacter te bouwen, groene maatregelen te nemen en waterbuffering en/of energieopwekking te combineren.

8. In te zetten op ruime bufferzones rondom natuurgebieden. In deze bufferzones bieden we ruimte voor de opwek van nieuwe energie, buffering van water en versterking van natuur.

9. Subsidiemogelijkheden te vereenvoudigen. Nu zijn er bijvoorbeeld ten minste tien subsidieregelingen voor verbetering van o.a. groen, verduurzaming, klimaatadaptatie, biodiversiteit en zoetwatervoorziening. We gaan dat makkelijker maken, zodat meer bedrijven eenvoudig toegang hebben tot beschikbare middelen.

Doel 3: Maximale steun voor innovaties

Innovatie mag geen excuus zijn om nu niets te doen. Maar ontwikkelingen staan niet stil. Elke dag worden weer nieuwe innovaties bekend die bijdragen aan een duurzamere wereld. Ook op Hoge Scholen en de UT worden nieuwe slimme zaken bedacht samen met het bedrijfsleven. Dat blijven we bevorderen. We zullen blijven investeren in kenniscentra en als verbinder een brede rol spelen. Daarbij zoeken we actief de samenwerking met de aangrenzende provincies, gemeenten, waterschappen en het buitenland.

Dat doen we door:
1. Het handhaven van fondsen zoals Invest NL en Oost NL om innovaties te bevorderen. Wij ondersteunen onderzoek naar de inzet van nu nog minder gebruikelijke vormen van hernieuwbare energie (zoals thorium en zoutreactoren).

2. Het gebruik van waterstof als energiedrager te bevorderen. Daarbij gaan we uit van de toepassing van waterstof volgens de waterstofladder. De bedrijven in Overijssel die veel energie verbruiken moeten zoveel mogelijk gekoppeld worden aan het landelijke waterstofnet.

3. Mee te werken aan het mogelijk maken van opslag van waterstof in de (diepe) bodem en dit te gebruiken voor zware industrie en eventueel zwaar transport over weg en water.

4. Het aantal laadpunten voor elektrisch vervoer in samenwerking met gemeenten uit te breiden.

5. Initiatieven te steunen voor het realiseren van buurt-, wijk- en dorpsbatterijen. De opgewekte stroom kan eerst opgeslagen worden en op een ander moment weer benut. De kosten zijn nu nog erg hoog maar we verwachten hier sterke verbeteringen.

6. Energy hubs te ondersteunen. Zodat bedrijventerreinen net zoveel energie opwekken als ze gebruiken.

7. Te benadrukken dat de energietransitie een kans voor werk is. De aanleg van warmtenetten, isolatie van woningen en gebouwen, installatie van warmtepompen en vele nieuwe toepassingen kunnen niet zonder deskundige professionals. Samen met het bedrijfsleven, het onderwijs en overheden helpen we waar dat kan. We blijven via de regionale Human Capital agenda inzetten op duurzame inzetbaarheid van iedereen in Overijssel.

Doel 4: Schoon en voldoende water

Voor een gezonde leefomgeving en de biodiversiteit in het water is schoon en voldoende water essentieel. Het is de taak van de provincie om de kwaliteit van grondwater (als basis voor ons drinkwater) en oppervlaktewater te
verbeteren. In 2027 moeten we – volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) – zorgen voor voldoende water dat ook schoon genoeg is.
Ons grondwater raakt vervuild door PFAS, nitraat (afkomstig uit mest) en bestrijdingsmiddelen. Ook het oppervlaktewater kan nog schoner. Veel bestrijdingsmiddelen, industriële stoffen en geneesmiddelen komen daar nu in terecht.

Water en bodem zijn sturend
Om schade door extreme buien en droogte te beperken moeten water en bodem sturend zijn in ruimtelijke plannen. In de nieuwe omgevingsvisie zijn dat leidende principes die wij ten volle ondersteunen. Dat betekent meer ruimte voor water om overstromingen te voorkomen en om water op te slaan voor droge periodes. Wij ondersteunen de koers om water vast te houden in plaats van af te voeren. Dit zorgt ervoor dat de grondwaterstand op peil blijft. Ook is het belangrijk om water te besparen, tijdelijk op te slaan, opnieuw te gebruiken en beter te verdelen. Dat moeten we samen met de waterschappen doen. Wij ondersteunen dan ook de koers en uitgangspunten van de waterschapspartij Water Natuurlijk.

Dat doen we door:
1. Maatregelen in te zetten en te steunen die vervuiling van ons kostbare water tegengaan.

2. Water langer vast te houden bij de inrichting van ons gebied of het peil zelfs verhogen. Zo blijft de grondwaterstand op peil (of gaat deze omhoog).

3. Projecten als ‘Boeren voor Drinkwater’ en ‘Haarvaten op Peil’ (HOP) en ‘Zoetwatervoorziening Oost Nederland’ (ZON) door te zetten.

4. Hergebruik van water zoveel mogelijk te stimuleren, bijvoorbeeld door proceswater uit de industrie te benutten in de landbouw.

5. Minder water te onttrekken uit gebieden die gevoelig zijn voor droogteschade.