De periode gaan we voor:
Doel 1: De aarde koelen
Meer droogte, plotselinge regenbuien… de uitersten nemen toe. Inmiddels is overtuigend bewezen dat de temperatuur op aarde stijgt en het poolijs smelt. De gevolgen zijn wereldwijd merkbaar. De delta waarin wij wonen vraagt bescherming door goede dijken en een slim watersysteem. Ook kunnen vitale en kwetsbare functies zoals drinkwatervoorziening, internet en elektriciteit uitvallen. De gevolgen voor ons als mensen en de natuur zijn groot, diverse flora- en faunasoorten verdwijnen. Niks doen is geen optie. We hebben de middelen om het tij te keren.
Dat doen we door:
1. Als provincie zelf over te gaan op 100% duurzame energie en via een geactualiseerd provinciaal programma nieuwe energie, inwoners en bedrijven te helpen deze omslag te maken.
2. In te zetten op een brede energiemix, waarbij we geen enkele vorm uitsluiten (kernenergie ook niet, maar daar gaan we als provincie niet over). Wij zetten in op het minimaal behalen van de klimaatdoelstellingen van Parijs: 49-55% minder CO2 in 2030 en 95% minder CO2 in 2050.
3. Grootverbruikers, mkb en particulieren helpen om energie te besparen en duurzame energiebronnen te benutten en te delen. Bijvoorbeeld met een energieatlas met informatie over de energievraag van gebouwen, wijken en industrieterreinen en de duurzame invulling daarvan.
4. Lokale biogasnetten te steunen, die ondernemers en wijken leveringszekerheid bieden én een goed verdienmodel voor onder andere agrariërs en bedrijven die zorgen dat biogas beschikbaar is. Houtige massa is verboden, tenzij het geen enkele waarde meer heeft voor circulaire verwerking.
5. Naar behoefte, gemeenten te steunen bij het ontwikkelen van een energie- en warmtetransitieplan. Denk daarbij ook aan walstroomvoorzieningen.
6. Naast windinitiatieven op eigen bodem, in te zetten op grensoverschrijdende initiatieven, met buurprovincies en ook buiten de eigen landsgrens. Windmolens kunnen in bufferzones om natuurgebieden en gecombineerd met de aanplant van bossen worden geplaatst.
7. De regie te nemen bij de energietransitie als gemeentelijke uitvoering achterblijft. Daarbij fungeert de provincie desnoods als planeigenaar, maar blijft de participatie de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
8. Boeren en bedrijven bij het toekomstbestendig maken van hun erven en locaties te steunen. Naast zonnepanelen op daken is er ook ruimte voor zonneweides. Combinaties met wind en zon hebben de voorkeur en moeten zo goed mogelijk ingepast worden op basis van de zonne- en windladder van de provincie.
9. Inwonersinitiatieven – zoals wijk- en buurtinitiatieven voor wind- en zonne-energie via coöperatieve verbanden – te steunen. Met menskracht (die coöperaties zelf aanzoeken), aanjaagsubsidie (provinciaal basisbudget) en hulp bij financiering uit energiefondsen.
10. Samen met energiebedrijven, grootgebruikers en andere overheden als provincie de leiding te nemen om energiedistributie en -transportnetwerken gereed te maken voor grootschalige energieopwekking.
11. Zon- en windenergie bij voorkeur met lokale energiecoöperaties te ontwikkelen. Voorwaarden zijn dat ten minste 50% lokaal eigendom is en dat zij die hinder ondervinden een hogere tegemoetkoming ontvangen uit de baten van het zonnepark of windcluster.