Hoofdstuk 3: Gezonde leefomgeving

Beluister hier hoofdstuk 3

Beeld: D66

Bij een gezonde leefomgeving horen een schone bodem, schoon water en schone lucht. Wij brengen weer evenwicht in de inrichting van onze kostbare ruimte, voor ons en de komende generaties. Daar is verandering voor nodig en een transitie richting kringlooplandbouw. Wij moeten onze gronden anders gebruiken omdat we de bodem uitputten. Behoud en versterking van natuur én landschap staan hierin centraal. Onze 24 Natura 2000 gebieden en twee nationale parken willen we verbinden en we blijven zorgen voor een prettige plek om te wonen, te werken en recreëren.

De natuur moeten we versterken en de stikstofuitstoot moet omlaag met gevolgen voor de landbouwsector. Sinds enige tijd is de gebiedsgerichte aanpak in het landelijk gebied gaande. Gebieden in Overijssel verschillen enorm van elkaar. Dat vraagt om maatwerk en om het praktisch hanteerbaar maken van de term ‘ruimtelijke kwaliteit’. Daarvoor is de gebiedsgerichte aanpak (GGA) ontwikkeld. In zes gebieden in Overijssel werken vele partijen nu aan programma’s om de doelen op het gebied van stikstof, waterkwaliteit, bodem, klimaat en biodiversiteit te halen. Provincies hebben afgesproken met invulling voor een Provinciaal Programma Lande- lijk Gebied te komen en met het Rijk afspraken te maken over een Nationaal Programma Landelijk Gebied. In 2023 dienen de provinciale gebiedsplannen te worden aangeboden.


Wij steunen de aanpak zoals die op rijksniveau is bepaald. Wel zien we grote onzekerheid in de landbouwsector. Dit zorgt voor onrust omdat er nog geen duidelijke kaders voor nieuwe verdienmogelijkheden zijn aangereikt. Er is voor de komende tien jaar geld voor provincies beschikbaar, maar nog geen wettelijk kader hoe we deze middelen goed in kunnen zetten. Wij zien een langjarig perspectief voor agrarische ondernemers door te kiezen voor extensieve veehouderij. Dat vergt meer ruimte per dier en leidt tot een kleiner aantal stuks vee. Het vraagt misschien op termijn wel meer dan minder boeren. Want al dat landschap moet wel onderhouden blijven. En daar zijn boeren ook goed in.


Ook wij willen zo snel mogelijk duidelijkheid zodat agrarische ondernemers en de sector die daaromheen
actief is, weten hoe en of ze hun bedrijfsvoering aan dienen te passen. Dit zal in 2023 voor alle betrokkenen duidelijker worden. Toch blijft de komende jaren nog veel onzekerheid in de sector bestaan. We sluiten daar onze ogen niet voor. We zien de noodzaak voor verandering en zetten ons in om zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden.

Deze periode gaan we voor:

Doel 1: Leefbaar platteland

“Het platteland verandert sneller dan de stad”, aldus hoogleraar Plattelandsontwikkeling aan de Rijksuniversiteit Groningen Dirk Strijker. Dit gaat over zowel de buurtschappen, kernen en dorpen (vergrijzing, leegstand, passend woningaanbod, aanbod (zorg)voorzieningen) als het buitengebied. Er zijn vele opgaven die spelen op het platteland. Deze ontwikkelingen zetten de leefbaarheid van het platteland onder druk. In het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) is leefbaar platteland een van de speerpunten en krijgt het op gebiedsniveau nadere invulling.

Dat doen we doen:
1. Zorgvoorzieningen voor iedereen dichtbij beschikbaar te houden.
Zowel de reguliere huisartsenzorg, als wijkverpleging als spoedzorg vragen bijzondere aandacht, want de tekorten en daarmee risico’s voor inwoners nemen toe. Als provincie gaan we niet over zorgvoorzieningen, maar we merken wel de gevolgen. De provincie moet blijvend investeren in goede sociale en culturele infrastructuur, in woningbouw en bereikbaarheid. Zo kunnen we beroepskrachten binden en boeien.

2. Blijven investeren in lokale initiatieven en samenwerking.
We willen de creativiteit, inventiviteit en het organisatievermogen uit de samenleving blijvend benutten. Inmiddels zijn er al diverse dorpsvisies met steun van de provincie en gemeenten, door dorpen zelf geformuleerd. Dat zetten we door. Want elk dorp verdient een toekomst. Zo gaat het Overijsselse platteland met de tijd mee en behouden en versterken we het mooie platteland voor toekomstige generaties.

3. Oog houden voor de effecten van beleid op het platteland.
De afhankelijkheid tussen stad en platteland groeit sterk. De stad en het landelijk gebied leveren elkaar lusten en lasten. Deze moeten in evenwicht zijn én blijven. Veel van de opgaves in de stad vinden immers een oplossing op het platteland. Denk aan schoon drinkwater, grootschalige energieopwekking en de gebiedsgerichte aanpak van stikstof. Lokale initiatieven kunnen bijdragen aan ontwikkelingen die op regionale schaal nodig zijn en andersom. Blijvende verbindingen tussen stad en platteland op alle niveaus vergen inzet van iedereen. De provincie kan daarbij aanjagen en thematisch dit provinciaal agenderen.

Doel 2: Bodem en grond schoon en gezond

Dubbelfunctie voor onze grond
Wij houden onze bodem, grond en diepe ondergrond schoon en gezond. Met als belangrijk uitgangspunt: minder uitputten en vervuilen. Onze grond mag meer een dubbelfunctie krijgen. Grond is voor natuur én recreatie, landbouw én natuur of voor landbouw én energie. Onze voedselproductie moet zijn gebaseerd op een gezonde, vruchtbare bodem en niet op chemie. Landbouwgrond moet in de kringloopgedachte benut worden: meer grond voor voedsel voor mensen, meer restproducten gebruiken voor veevoer. Ook zijn wij voorstander van strengere handhaving op milieu en duurzaamheidsregels.

Dat doen we door:
1. Meer teelt te stimuleren die past bij de grond en de functie van het gebied (terugdringen lelie-, mais- en sierbomenteelt op esgronden, voornamelijk in Oost-Twente) wél graan, rogge, aardappelen, uien en ook stikstofbindende gewassen, zoals lupines, klaver, sojabonen en tuinbonen.

2. Geen pesticiden meer in Overijssel toe te passen. We verbieden het gebruik van glyfosaat en vergelijkbare milieubelastende middelen op de pachtgronden waarvan de provincie eigenaar is en zetten ons in voor een algemeen verbod van deze middelen.

3. Boeren te steunen bij kavelruil om zo kringlooplandbouw te bevorderen. Dit moet ook bijdragen aan minder transportbewegingen over de weg en meer verkeersveiligheid.

4. Provinciale gronden zoveel mogelijk langdurig verpachten. Bij verkoop van gronden stellen we die beschikbaar aan initiatieven voor duurzaam bodembeheer. Een bodempaspoort kan daarbij behulpzaam zijn.

Doel 3: Schone lucht en luchtkwaliteit

Ons doel is terugdringen van de uitstoot van alle schadelijke stoffen afkomstig uit de verschillende sectoren (landbouw, verkeer en industrie).
Een goede balans in natuur en bebouwing is ook essentieel voor de luchtkwaliteit. Bomen en planten zuiveren onze lucht. Ook daarom willen wij investeren in het behoud en versterken van de natuur en gaan we nog meer bomen planten. We ondersteunen van harte het ‘Schonelucht-akkoord’.

Dat doen we door:
1. Ieder jaar minimaal één pilot in Overijssel voor schone lucht te beginnen en te starten met een landelijke lobby voor een verplichte APK-regeling voor houtkachels.

2. Het toezicht op het gebruik van luchtwassers te intensiveren.

3. Binnen de komende vier jaar de aanplant van 1,1 miljoen bomen echt te realiseren.

4. Het bevorderen van houtwallen en het in stand houden van beekdalen en rietlanden.

5. Integraal te toetsen op de impact van stoffen op elkaar en de gecombineerde impact op het milieu. We kijken nu te veel naar één stof, maar niet naar wat het totale effect is van vervuilende stoffen.

Doel 4: Versterken van natuur, biodiversiteit en liefde voor ons landschap

Overijssel heeft een mooi historisch coulisselandschap, er zijn binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) 24 natura 2000 gebieden en twee nationale parken. Die willen we behouden en versterken, ook voor de toekomstige generaties. Binnen het NNN in Overijssel werkt men aan een grotere biodiversiteit en treft men maatregelen om de leefgebieden van soorten te verbeteren. Met behulp van natuurbeheer wordt de kwaliteit van de aanwezige natuur in stand gehouden of verbeterd. Het NNN in Overijssel is nu ongeveer 60.000 hectare groot. Voor de natuur binnen het NNN is subsidie beschikbaar voor het beheer van de gronden. De biodiversiteit holt helaas keihard achteruit. We zien het aantal insecten afnemen. De weide- en akkervogels nemen trendmatig af door te grote predatiedruk. De unieke Overijsselse landschappen behoren tot ons erfgoed. Juist daarom moeten we die beschermen.

Dat doen we door:

1. Eens per vier jaar een inventarisatie van alle landschapselementen in Overijssel door het kadaster te laten uitvoeren. Met als doel deze te behouden en te beschermen en hier actief op te sturen.

2. Nieuwe Overijsselse landgoederen moeten wat ons betreft ook passen in het landschap en blijvend toegankelijk zijn voor haar inwoners.

3. Te voorzien in de openstelling van het landschap voor wandelaars door een verbeterde provinciale subsidieregeling ‘boerenlandpaden’. Een geïntegreerde aanpak van boerenlandpaden met het behoud van landschapselementen en de bufferstroken langs sloten is gewenst.

4. Het programma ‘Natuur voor elkaar’ door te zetten, met de daarbij behorende subsidies. Zo brengen we mens en natuur dichter bij elkaar. We steunen initiatieven zoals de aanleg van ‘Tiny forests’.

5. Sterkere verbindingen tussen natuurgebieden en robuuste buffers van ten minste één kilometer rondom natuurgebieden te realiseren. Het areaal Natuur Netwerk Nederland kan zo vergroot worden. De subsidie voor het beheer van de gronden zal daarop worden aangepast.

6. De ontwikkeling naar een tussenvorm van natuur en landbouwgrond (landschapsgrond) te steunen. Eigenaren worden daarbij financieel gewaardeerd voor de beweging naar meer natuur.

7. Bestaande landschapsfondsen financieel te versterken. Zo kunnen we boeren en beheerders en eigenaren van grond en landschappen belonen. Ook door langdurige beheercontracten af te sluiten.

8. Insectvriendelijke maatregelen te stimuleren. Zoals het zaaien van inheems bloemzaad en kruidenrijk grasland.
Wij blijven ons met alle partners inzetten op voortzetting van het bijenimpulsprogramma, meer ecologische oevers, bloemrijke akkerranden en versterking en het behouden van houtwallen.

9. Nieuwe landgoederen en bedrijven welkom te heten, mits deze passen in het landschap. Wij stellen beleid op met duidelijke criteria om verrommeling en verdozing van het landschap tegen te gaan.

10. Ruimte te geven aan de wolf. Als er overlast ontstaat worden beheersmaatregelen in nauwe samenspraak met de faunabeheereenheid van Overijssel uitgevoerd. De provincie verstrekt advies en ook middelen ter bescherming van vee.

11. Programma’s om de populatie weide- en akkervogels op niveau te houden (o.a. plas-drasgebieden realiseren) en te ondersteunen. We hebben ook oog voor de toenemende predatie en treffen maatregelen waar dat binnen wettelijke kaders kan.

Doel 5: Natuurinclusieve kringlooplandbouw tot stand brengen

Een kringlooplandbouwer produceert voedsel of planten op een duurzame manier door hergebruik van land en grondstoffen. De boer sluit de kringloop op het bedrijf of samen met andere landbouwbedrijven. De kringloop is zo klein als mogelijk en zo groot als nodig. Daarmee zorgt de boer voor zo weinig mogelijk reststromen, minder uitstoot van schadelijke stoffen en minder energiegebruik. De natuurinclusieve landbouw is een manier van boeren waarbij
gewerkt wordt binnen de grenzen van de natuur. Boeren werken zo, dat daardoor de biodiversiteit toeneemt. Wij zien in Overijssel toekomst voor natuurinclusieve kringlooplandbouw.
Op die manier staat een efficiënte en duurzame omgang met de aarde centraal. We benutten de kracht en kennis van de boer en de regio en spelen in op wensen en behoeften uit de samenleving. Naast het produceren van hoogwaardig voedsel moet er ruimte zijn voor andere economische activiteiten op het erf. Denk daarbij aan de afzet van producten in de eigen omgeving via lokale coöperaties en boerderijwinkels. We steunen de zogeheten ‘boer-tot- bordbenadering’. Zo ontstaat een korte keten en kunnen hoogwaardige producten worden aangeboden.

Dat doen we door:

1. Te blijven praten met boeren. De dialoog aan te gaan over wat de wensen zijn, waar ze voor willen gaan en wat ze nodig hebben om mee te blijven doen.

2. Naar een toekomst te streven met ‘meer boeren en minder vee’. Het helpen met verzorgen en onderhouden van natuur en het landschap vergt meer financiële en structurele waardering en meer menskracht.

3. Boeren te steunen die de omslag maken naar kringlooplandbouw: daarbij blijft het nodig de keten zo klein mogelijk te maken. Dat reduceert milieudruk en bevordert de opbrengst van producten.

4. Vooral gewassen voor menselijke productie te stimuleren, zonder het gebruik van kunstmest. Daarnaast willen we het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen stoppen als er alternatieven beschikbaar zijn. Daarom
steunen we ook boeren die een duurzame tuinderij willen.

5. Ruimte te blijven bieden aan experimenten en innovaties die wetenschappelijk bewezen emissies tot een minimum beperken. Overijsselse boeren zien wij als de koplopers voor kringlooplandbouw.

6. Het kopen van duurzame en diervriendelijk geproduceerde producten te stimuleren: in het provinciehuis, bij alle provinciale activiteiten en via publieksvoorlichting en ondersteuning van deze initiatieven.

7. Ons in te spannen om op rijksniveau een passende compensatie te realiseren bij inkomstendaling.

8. De locatie van intensieve veehouderij te zien als agrarisch bedrijfsterrein. Dat moet bij voorkeur voldoen aan de eisen die aan bedrijfsterreinen worden gesteld (zoals energieopwekking; natuurlijke inbedding in het landschap en bijdragen aan waterbuffering).

9. Ons beleid aan te passen aan de meest recente wetenschappelijke inzichten over gezondheidseffecten rondom (geiten)stallen.

10. Te zorgen dat leegstaande agrarische bebouwing die geen functie meer heeft zo snel mogelijk kan worden afgebroken zodat we criminele activiteiten voorkomen.

11. Vrijkomende erven te behouden door er duurzame erven van te maken. We stimuleren ander of dubbelgebruik voor wonen, zorg, toerisme en/of energieopslag.

12. Voor boeren die geen opvolger hebben en willen stoppen, ons in te zetten om ook op rijksniveau goede regelingen te treffen. Met een passende fiscale regeling en de mogelijkheid om op het eigen erf te blijven
wonen, zonder beroepsverbod. De vrijkomende gronden worden bij voorkeur aangewend voor de realisatie van Natuur Netwerk Nederland of kringlooplandbouw, door de inzet van de Wet Inrichting Landelijk Gebied.

13. Boeren te helpen die door willen op hun huidige plek, maar waar wel aanpassingen nodig zijn in hun bedrijfsvoering om te voldoen aan de eisen van deze tijd. Daarvoor worden de rijksmiddelen ingezet en steunt de provincie de gemeenten met raad en advies (erfcoaches).

14. Robuuste overheidsregelingen die boeren helpen bij de omslag naar een natuurinclusieve kringloopwerkwijze. Daarbij past ook een marktconforme vergoeding voor natuurbeheer.


15. Lokale burgerinitiatieven te stimuleren die de korte ketens versterken en het marktaandeel van biologische producten vergroten. Zo willen we boerderijwinkels en aan-huis-verkoop stimuleren.

16. De rijksmiddelen voor veenweidegebieden in te zetten in samenspraak met de gebiedseigenaren voor een duurzaam verdienmodel.

Doel 6: Wonen en vitaal platteland

In heel Overijssel moeten mensen prettig kunnen wonen en gelijke kansen hebben. Dit doen we door de woningvoorraad aan te passen en de voorzieningen ook op het platteland op peil te houden en belemmeringen weg te nemen. De bestaande woningvoorraad moet aangepast en verduurzaamd worden. We werken de provinciale woonagenda’s Twente en West Overijssel uit. Dat doen we niet alleen samen met de gemeenten, maar ook met de woningcorporaties, partners uit de bouwwereld en projectontwikkeling.

Dat doen we door:

1. De woningbouw te stimuleren, optimale voorwaarden te creëren en te helpen bij het verwerven van Rijksmiddelen om te kunnen versnellen.

2. Gemeenten te helpen bij het overeind houden van voorzieningen in kleine kernen, het herbestemmen van kerken en het realiseren van multifunctionele voorzieningen.

3. Verloedering en leegstand van panden en bedrijven te voorkomen door verkoop makkelijker te maken en/of de grond sneller te herbestemmen. Meer vrijheid voor niet bedrijfsgebonden (neven)activiteiten (zorgboerderijen, mini-camping/camperplaatsen).

4. Samen met gemeenten en partners blijvend in te zetten op meer flexibele en levensbestendige woningen en woningsplitsing toestaan (bv nieuwe woonvormen, zorgwoningen op het erf).

5. Nieuwe bouwconcepten voor kleinere, flexibele en tijdelijke woningbouw te steunen.

6. Gemeenten de ruimte te geven om, na regionale afstemming, voor specifieke doelgroepen (jongeren, mensen met beperkingen, ouderen) extra te kunnen bouwen. Daarbij blijft zuinig gebruik van de groene ruimte vooropstaan en gaat inbreiden voor uitbreiden.

7. Bij het realiseren van nieuwe woningen circulariteit als uitgangspunt te nemen. Wij vullen dat aan met natuurinclusief en klimaatadaptief. We zetten in op energieneutrale en nieuwe bouwconcepten (kleiner en flexibeler).

8. Voor historische panden die zich moeilijk laten verduurzamen expertise beschikbaar te stellen.

9. Met de huidige energieprijzen inwoners te helpen subsidies te benutten en dit aan te vullen met provinciale middelen.

10. Bij woningbouw verticaal te bouwen en ook verticaal te vergroenen. Groene gevels, verticale tuinen.

11. Steden helpen om toe te werken naar toepassing van de 3-30-300 regel. Vanuit elk huis minimaal drie bomen in zicht. Elke buurt 30% bladerdek, bodemgroen of verticaal groen. Iedereen woont maximaal driehonderd meter van een water-of groengebied.

12. Coöperatieve bouw te faciliteren. Zodat groepen mensen gezamenlijk een
bouwproject kunnen starten dat aan ieders wensen voldoet en past in de omgeving.
Daarom pleiten we voor een provinciaal
loket om gemeenten te ondersteunen bij het faciliteren van coöperatieve bouw.

13. Het telen van lokale natuurlijke bouwstoffen voor duurzame nieuwe gebouwen te
stimuleren. Voorbeelden zijn vlas en hennep, die goed groeien in droge grond; olifantsgras en riet gedijen beter in een
nattere bodem.