Hoogste tijd voor actie. Om de natuur te herstellen en agrarische ondernemers met duidelijke rijkskaders, zelf keuzes voor hun bedrijf te laten maken. Omdat op rijksniveau nog steeds geen duidelijkheid wordt geboden aan ondernemers blijft ook de natuur achteruitgaan.
De eerste versie van het Overijsselse provinciale programma landelijk gebied (PPLG), zoals dat begin januari 2023 aan de minister is aangeboden, zit goed in elkaar. We steunen de grote lijnen maar zijn zeer teleurgesteld over diverse procesmatige en inhoudelijk verkeerde keuzes. Of er een meerderheid is voor herstel van deze verkeerde keuzes wordt in de Staten van februari 2023 duidelijk.
Wat schort er aan de plannen?
Procesmatig:
1. Negeren volksvertegenwoordigers
Als je vraagt om de conceptplannen eerst aan de Staten aan te bieden – zodat je er ten minste vóór verzending kennis van kunt nemen en een eerste reactie kunt geven – en dat dan volstrekt genegeerd wordt zet je de volksvertegenwoordigers voor het blok. Een onnodige route en niet serieus nemen van de Provinciale Staten als geheel.
2. Meerderheid of verdeeldheid?
In de aanbiedingsbrief schrijft Gedeputeerde Staten (GS) dat ze klaar staan om de uitvoering ter hand te nemen. Men wil aan de slag. Nu is ambitie prima: maar de plannen zijn niet door de PS gegaan. Het is volstrekt onduidelijk of er een meerderheid voor de plannen bestaat. Waar het nu naar uitziet zijn diverse partijen ontevreden over de snelheid en andere partijen vooral tegen elke vorm van reductie van de veestapel.
3. Halffabrikaat is nog geen visie
In de stukken naar de minister is de Landbouwvisie van Overijssel gepresenteerd. Een visie die op geen enkele wijze als document in de Staten is behandeld. Bij navraag geeft GS aan dat deze landbouwvisie in de loop van het jaar door middel van een Statenvoorstel ter behandeling wordt voorgelegd. Maar in de tussentijd gebruikt GS dit halffabrikaat als de visie. Wij als volksvertegenwoordigers staan letterlijk buiten spel.
Inhoudelijk:
1. GS kiest voor 2035 als beoogd jaar waarin de doelen (50% reductie) worden gehaald. Ze baseren zich op de huidige wet. Het Kabinet heeft, daarna gesteund door het advies van Remkes, doelrealisatie bepaald op 2030. Er is dus grote urgentie maar bij GS blijkt die minder.
2. Door langer de tijd te nemen gaat het herstel van de natuur, de bodem en het water nog weer langzamer. We praten er al jaren over maar echt meters maken blijft uit.
3. GS kiest ervoor om de te verwachten extra maatregelen vanuit Brussel – omdat Nederland te weinig doet aan natuur- water en bodemherstel – niet mee te nemen. Met als groot risico dat er snel weer aanvullende maatregelen neerdalen op het boerenerf. En zo weer het onderlinge vertrouwen en het eigen ondernemerschap een knauw krijgt. Een wat ons betreft verkeerde en onverstandige keuze.