Deze periode gaan we voor:
Doel 1: Leefbaar platteland
“Het platteland verandert sneller dan de stad”, aldus hoogleraar Plattelandsontwikkeling aan de Rijksuniversiteit Groningen Dirk Strijker. Dit gaat over zowel de buurtschappen, kernen en dorpen (vergrijzing, leegstand, passend woningaanbod, aanbod (zorg)voorzieningen) als het buitengebied. Er zijn vele opgaven die spelen op het platteland. Deze ontwikkelingen zetten de leefbaarheid van het platteland onder druk. In het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) is leefbaar platteland een van de speerpunten en krijgt het op gebiedsniveau nadere invulling.
Dat doen we doen:
1. Zorgvoorzieningen voor iedereen dichtbij beschikbaar te houden.
Zowel de reguliere huisartsenzorg, als wijkverpleging als spoedzorg vragen bijzondere aandacht, want de tekorten en daarmee risico’s voor inwoners nemen toe. Als provincie gaan we niet over zorgvoorzieningen, maar we merken wel de gevolgen. De provincie moet blijvend investeren in goede sociale en culturele infrastructuur, in woningbouw en bereikbaarheid. Zo kunnen we beroepskrachten binden en boeien.
2. Blijven investeren in lokale initiatieven en samenwerking.
We willen de creativiteit, inventiviteit en het organisatievermogen uit de samenleving blijvend benutten. Inmiddels zijn er al diverse dorpsvisies met steun van de provincie en gemeenten, door dorpen zelf geformuleerd. Dat zetten we door. Want elk dorp verdient een toekomst. Zo gaat het Overijsselse platteland met de tijd mee en behouden en versterken we het mooie platteland voor toekomstige generaties.
3. Oog houden voor de effecten van beleid op het platteland.
De afhankelijkheid tussen stad en platteland groeit sterk. De stad en het landelijk gebied leveren elkaar lusten en lasten. Deze moeten in evenwicht zijn én blijven. Veel van de opgaves in de stad vinden immers een oplossing op het platteland. Denk aan schoon drinkwater, grootschalige energieopwekking en de gebiedsgerichte aanpak van stikstof. Lokale initiatieven kunnen bijdragen aan ontwikkelingen die op regionale schaal nodig zijn en andersom. Blijvende verbindingen tussen stad en platteland op alle niveaus vergen inzet van iedereen. De provincie kan daarbij aanjagen en thematisch dit provinciaal agenderen.