1. Inleiding gezondheidsvisie

‘Eenheid in verscheidenheid’

Iedereen hoopt zo min mogelijk gebruik te hoeven maken van de zorg. Maar als het nodig is, moet de zorg betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit zijn. We mogen trots zijn op de mensen die dag in, dag uit werken om Nederland gezond en wel te houden. Nederlanders zijn daar ook tevreden over. Nederlanders geven de zorg die ze krijgen gemiddeld een acht als rapportcijfer. Maar we kunnen niet achteroverleunen. Wanneer Nederlanders gevraagd wordt wat er bovenaan de politieke agenda moet staan, is dat de gezondheidszorg en ouderenzorg. Op sommige plaatsen zijn er zorgen over de beschikbaarheid van zorg, zoals in de jeugdzorg of geestelijke gezondheidszorg (ggz). Ook verdwalen veel patiënten en zorgprofessionals in het doolhof van het systeem als zij zorg op maat willen hebben of geven. Bovendien worden nog steeds te veel mensen ziek of hebben ze zorg nodig terwijl dat te voorkomen was. Dat noodzaakt de politiek tot actie. D66 presenteert een sociaalliberale visie op de zorg.

De zorg zal de komende jaren in het teken staan van COVID-19. De coronacrisis toont de kracht van onze zorg en de robuustheid van ons zorgsysteem. Deskundigheid, coördinatie, samenwerking en inzet zijn er in overvloed. Maar de crisis legt ook de kwetsbaarheden van ons zorgstelsel bloot. We waren op sommige gebieden te weinig voorbereid en zijn te afhankelijk van het buitenland als het aankomt op testen, beschermingsmiddelen en bepaalde medicijnen. We merkten dat zorg in verpleeghuizen, ggz-instelling, thuis via een pgb of voor mensen met een beperking kwetsbaar was door gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Daarnaast heeft het verbod op bezoek grote impact op veel ouderen in verpleeghuizen en mensen in gehandicapteninstellingen. De langdurige zorg leek aan het begin van de crisis minder strak geregisseerd en kreeg minder aandacht dan de acute zorg in de ziekenhuizen. Ondanks de geweldige hulp van alle zorgmedewerkers die zich – al dan niet tijdelijk – ten dienste hebben gesteld van de coronacrisis, zijn er personeelstekorten. Daar komt ook bij dat het herstel van deze crisis de uitdagingen in de zorg groter maakt. Er komen meer mensen met longziekten, de herstellende coronapatiënten zullen behoefte hebben aan revalidatieplekken en verpleeghuizen. Daarnaast moet het zorgpersoneel aan de slag met de zorg die uitgesteld is, terwijl ze net zijn bekomen van deze zeer grote crisis in de zorg.

Tijdens de crisis is de medische zorg aanzienlijk anders vormgegeven dan in de afgelopen jaren het geval was. Namelijk in een hiërarchische vorm met centrale aansturing zonder gereguleerde markt of financiële restricties. Ten tijde van crisis is dit gerechtvaardigd en zelfs uitermate verstandig. Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen zoals beschermingsmaterialen zijn schaars. Ook de tijdelijke opschorting van de gereguleerde marktwerking is essentieel. Normaliter sturen zorgverzekeraars op een scherpe inkoop, zodat ze kwalitatief hoogwaardige zorg tegen een lage premie kunnen aanbieden. Zonder gezamenlijke compensatie door zorgverzekeraars voor de gederfde omzet en extra kosten, zouden veel zorginstellingen echter richting de afgrond drijven. Het is daarom mooi om te zien dat de verzekeraars in deze crisis opereren als één front, met een gezamenlijke continuïteitsbijdrage. Ook veel gemeenten hanteren een dergelijke continuïteitsbijdrage voor de zorginstellingen die van hen afhankelijk zijn. Daarnaast schikken ook ziekenhuizen en vakgroepen zich vooralsnog naar het crisismodel. Ze zijn aangewezen op de onderlinge solidariteit en moeten nauwer dan ooit samenwerken om de grote hoeveelheid zorg op te vangen.

Kijkend naar de impact van de coronacrisis en hoe de zorg hiermee is omgegaan, liggen er lessen voor de organisatie van onze zorg. Zo moet er beter over de domeinen worden samengewerkt, kan vaak het vertrouwen gegeven worden aan de eigen afwegingen van zorgprofessionals en dient de patiënt het uitgangspunt te zijn. 

Als sociaalliberale partij wil D66 dat de overheid zorgt voor gelijke kansen voor iedereen. De kans om het beste uit het leven te halen is voor veel mensen sterk afhankelijk van hun gezondheid. Dat betekent voor D66 een voortdurende taak voor de politiek om mensen hiervoor de handvatten te geven. Zorg is een belangrijk middel, maar niet eens de belangrijkste factor voor iemands gezondheid. Die is immers sterk afhankelijk van de omgeving. Bijvoorbeeld van de kwaliteit van lucht en van het onderwijs dat iemand heeft genoten, of het huis en de wijk waar iemand woont. De omgeving is van invloed op een goede leefstijl als fietsroutes goed bereikbaar zijn en gezond eten betaalbaar is.

In de visie van D66 werken we daarom ook aan een gezonde toekomst buiten de zorg. Dat is met name van belang als we kijken naar de grote gezondheidsongelijkheid. Mensen met een lagere opleiding leven gemiddeld zes jaar korter en maar liefst vijftien jaar korter in goede gezondheid. Goed beleid om gezondheid te bevorderen werkt pas als het de mensen bereikt die nu de meeste schade ondervinden in hun gezondheid. Dat betekent het inrichten van een leefomgeving waar men automatisch de gezonde keuze maakt zonder bijvoorbeeld extra geld of moeite kwijt te zijn. Daarvoor wil D66 ook een Nationaal Rapporteur Gezond Leven die zorgt dat effectieve preventieprogramma’s overal ingezet worden waar ze nodig zijn. Vooral bij de mensen die nu een lagere gezonde levensverwachting hebben. Het spreekt voor zich dat deze opgave zich niet alleen uitstrekt tot de Rijksoverheid, maar juist ook op regionaal en lokaal niveau wordt vormgegeven. In een visie op gezondheid kunnen we gebruik maken van de inzichten van ‘brede welvaart’ ten opzichte van economische groei op zichzelf.

Ondanks alle inspanningen voor een betere gezondheid zal medische zorg nodig blijven. Die zorg moet klaar zijn voor de toekomst. Dat is niet eenvoudig omdat er grote veranderingen op stel staan en de zorg onder druk staat door een steeds verder groeiende zorgbehoefte. Als sociaalliberale partij kiezen we voor een visie die uitgaat van eenheid in verscheidenheid. Ontwikkeling van kennis en kunde zorgt voor steeds hoogwaardigere zorg en verscheidenheid in specialisatie. Waar we vroeger bijvoorbeeld één breed opgeleide neuroloog hadden, is de neurologie nu verdeeld onder een vasculair neuroloog, Parkinson-neuroloog, ms-neuroloog en neuromusculair neuroloog. Ook in de gehandicaptensector en de jeugdzorg merken we dat zorginstellingen zich steeds verder specialiseren. Dat levert veel op, maar maakt het soms ook lastiger om de juiste zorg voor de juiste patiënt te vinden. Zeker als we die zorg zoeken in de eigen buurt. Dat zal de komende tijd meer gaan vragen van professionals die een poortwachtersfunctie bekleden binnen de zorg. Denk daarbij aan de huisarts, het sociale wijkteam van de gemeente of een transferverpleegkundige die een oudere ondersteunt in de zoektocht naar passende zorg.

Met eenheid in de zorg kunnen we de noodzakelijke veranderingen bewerkstelligen om de zorg klaar te maken voor de toekomst. Naast dat gezondheidsbevordering meer de norm moet worden, geldt ook dat zorg meer thuis zal plaatsvinden. Met de coronacrisis hebben we al gemerkt hoe veel zorg ook op afstand geleverd kan worden. Die ervaringen moeten we gebruiken om eHealth en zorg op afstand steeds meer te gaan inzetten. Niet alleen naast, maar ook in plaats van de zorg die we al kennen. Hiermee kunnen veel meer mensen sneller geholpen worden zonder een gang naar huisarts of specialist. Dit kan bijvoorbeeld via zorg in digitale netwerken waarbinnen mensen verbonden zijn met gespecialiseerde zorgverleners én lotgenoten. Ook in de ouderenzorg is onze toekomstvisie dat intensieve zorg op termijn meer thuis geleverd zal worden. Dat kan echter alleen als er ook voldoende woningen zijn ingericht op deze verschuiving.

Eenheid in verscheidenheid krijgen we door schotten weg te halen tussen wetten, samenwerking te faciliteren en de juiste zorg op de juiste schaal te leveren. Eenheid is ook de kracht van het solidaire Nederlandse zorgstelsel. Jaarlijks financieren we bijna € 80 miljard aan zorgkosten collectief, ongeveer € 5.500 per volwassene per jaar. Veel meer dus dan alleen premie en eigen risico. Voor bijna 75% brengen we dat op via betalingen die inkomensafhankelijk zijn (belastingen, inkomensafhankelijke bijdrage, Wlz-premie) en slechts voor ca. 7% via betalingen die afhankelijk zijn van het zorggebruik zoals het eigen risico. Rijk betaalt voor arm. Jong betaalt voor oud. Gezond betaalt voor ziek. Voor dezelfde zorg. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten en uiteindelijk krijgt iedereen eersteklas zorg. Dat zijn de basiswaarden van de zorg die hoe dan ook overeind moeten blijven.

Die solidariteit in de Nederlandse zorg kan echter onder druk komen te staan als de zorgbehoefte sneller groeit dan wat we als samenleving kunnen dragen en leveren. De samenleving ziet er in 2040 namelijk anders uit. In plaats van 1,4 miljoen 75-plussers leven er dan ca. 2,6 miljoen in ons land. Daarvan wonen ook twee keer zo veel ouderen alleen. Hierbij is het goed te vermelden dat een groot deel van deze ouderen vitaal zijn en zelf ook veel mantelzorg verlenen. Desondanks zet deze demografische ontwikkeling de zorg onder druk door een grotere zorgbehoefte en een lager aantal beschikbare mensen om te werken in de zorg. Het RIVM rekent voor dat de zorguitgaven bij ongewijzigd beleid verdubbelen tot ca. € 174 miljard in 2040, wat neerkomt op een stijging van zorgkosten naar bijna € 10.000 per persoon per jaar.

Natuurlijk zijn deze ramingen een momentopname, maar het noodzaakt de politiek wel om na te denken over hoe we de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg kunnen houden zoals die nu is. Het zou immers de omgekeerde wereld zijn als de sterke groei van de zorgbehoefte ervoor zorgt dat we niet kunnen investeren in de factoren die voor een gezondere bevolking zorgen. Ruimte voor eenheid in verscheidenheid kan alleen als we ook scherpe keuzes durven te maken welke zorg we wel of niet als samenleving willen dragen. Daarbij hebben we zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten de taak gegeven om te zorgen voor kostenbeheersing. Dat is niet altijd een populaire rol, en vraagt om rugdekking vanuit de politiek als selectieve inkoop nodig is om de gewenste verandering teweeg te brengen. Daartegenover moet wel een betere regulering staan, om te zorgen dat de publieke belangen niet uit het oog verloren raken. In dit stuk doet D66 hier voorstellen voor.