Investeer in kennis, cultuur, wonen, economie en een zorgzame, betrouwbare overheid!

D66 dient 6-puntenwijzigingsvoorstel in op begroting gemeente Utrecht 
D66 zal donderdag, 5 november 2009, tijdens het slotdebat van de behandeling van de begroting 2010, voorstellen om
bijna 31,5 miljoen extra te investeren in onderwijs, ruim 5 miljoen extra in cultuur, ruim 10 miljoen extra in wonen en 6 miljoen extra in creatief en innovatief ondernemen. D66 stelt verder een nieuw, beter, socialer én efficiënter re-integratiebeleid voor. Waarbij de keuzevrijheid en de eigen verantwoordelijkheid wordt teruggegeven aan de mensen zelf. Tot slot staat D66 voor solide overheidsfinanciën, waarbij we nu nog niet uitgeven wat we komende jaren wellicht hard nodig zullen hebben.

Fractievoorzitter Gerda Oskam: “D66 staat voor gericht investeren in de toekomst van de inwoners van de gemeente Utrecht. Met Utrecht bedoel ik uiteraard: de stad, de dorpskernen Vleuten, De Meern en Haarzuilens en het nieuwe Leidsche Rijn. Utrecht als knooppunt van kennis en cultuur. Iedereen zou hier vrij en veilig moet kunnen zijn om te zijn wie hij of zij is, of zich kunnen ontwikkelen tot wie hij of zij wil zijn. Wij staan voor een open, veilige en zorgzame samenleving, met respect voor de individuele vrijheid. Die grondrechten en -waarden koestert. Vanuit die visie gemeten, voldoet de huidige begroting van dit college niet. Wij maken andere, structurele keuzes. Dit college kiest met de kaasschaaf. Dat borgt wat ons betreft te weinig dat deze economische crisis ook kansen biedt voor een stad als Utrecht. Maar daarvoor dien je dus niet de kaasschaaf te hanteren, maar juist slim te investeren en ook slim te bezuinigen.”

D66 stelt o.a. voor om extra te investeren in een beter binnenklimaat in scholen, in betere onderwijsvoorzieningen in o.a. Leidsche Rijn en Overvecht. Belangrijk voor D66 is dat de huidige problemen in het onderwijs niet opgelost worden door het verspreiden van leerlingen over de stad, maar van kennis. Oskam: “Je zou een schoolcarrière moeten kunnen maken in je eigen school. De schoolbesturen werken op dit moment te veel langs elkaar heen. Zou je een goede HAVO/VWO laten samenwerken met bv. een zwakkere VMBO zou je leerlingen veel meer kansen bieden om zich te ontwikkelen. Je zou ook een mooie schoolloopbaan kunnen creëren door een VMBO te laten samenwerken met een MBO, enz.”
Daarnaast wil D66 mogelijke locaties voor kinderopvang uitbreiden. Oskam: “de woningmarkt is helaas ingestort, veel nieuwbouw wordt er de komende jaren niet in aanbouw genomen. Maar de grond is wel bouwrijp. Je zou er dus kinderopvang op kunnen realiseren. Weliswaar tijdelijk, maar met deze crisis kan het zomaar een aantal jaren duren. En dan heb je de grootste druk op de kinderopvang die er nu is, opgevangen.”
Om knooppunt van kennis en cultuur te zijn en blijven, is ook gerichte investering in cultuur nodig. Oskam: “veel mensen blijven wonen in Utrecht, vanwege het rijke culturele leven. Dat moet je behouden. Er zijn talloze voorbeelden van culturele ondernemers die het nu moeilijk hebben en extra gekort dreigen te worden door de gemeente. En dat terwijl de gemeente in de eigen culturele Dienst, het Muziekcentrum Vredenburg Leidsche Rijn, miljoenen steekt ondanks een ondermaats presterende bedrijfsvoering. In Leidsche Rijn zelf is een uitbreiding van het culturele aanbod hard nodig, ook om Leidsche Rijn aantrekkelijk te houden als vestigingsplek. Dat je op cultuur in Leidsche Rijn gaat bezuinigen is dan ook van de gekke.”
Oskam wil verder extra investeren in wonen: “Alles komt voort uit de visie die D66 heeft op Utrecht. Knooppunt van kennis en cultuur zijn en blijven, betekent dat je mensen ook moet kunnen laten wonen waar men wil en hoe men wil. De keuzevrijheid, die wij als D66 uiteraard zeer voor staan, is er niet in het huidige woningaanbod. Doorstroming is een probleem. Daarom willen we meer bouwen in het segment tussen kamers en eengezinswoningen in: studio’s en 2-kamerappartementen bijvoorbeeld. Die zijn geschikt als je afgestudeerd bent, maar ook voor senioren die uit hun inmiddels te grote huis willen, zou dit een mooie optie kunnen zijn.” Iedereen zou ook veilig en vrij moeten kunnen wonen. Dat betekent dat de bezuinigingen op straatcoaches teruggedraaid moeten worden volgens D66. Een leefbare woonomgeving staat of valt ook met kwalitatief mooie groene gebieden die goed onderhouden zijn. D66 wil daarom het budget voor groenbeheer structureel verdubbelen.
D66 stelt ook een krachtige stimulans in de lokale economie voor: “het referendum over openingstijden van winkels in 2005, ging over winkels in de binnenstad, niet over supermarkten in de wijken. Die zouden makkelijk open kunnen wat ons betreft.” Minder noodzakelijke vergunningen, het omvormen van Lage Weide tot een duurzame en schone distributiehaven en versnelling van de winkelcentra in De Meern en Terwijde staan op de hoog op de economische stimuleringsagenda van D66.
Dat alles moet wel met een solide financieel beleid. Oskam: “de financiële crisis zal leiden tot fiks mindere inkomsten van de gemeente. Daarvoor moet je je nu voorbereiden. Dat begint bij de spaarpot die je hebt niet nodeloos te legen.” D66 stelt daarom voor om het Weerstandsvermogen aan te vullen.
Tot slot stelt D66 een werkgroep voor dat een nieuw re-integratiebeleid van de gemeente Utrecht moet opstellen. De startnotitie: vertrouw op de eigen kracht van mensen hoort bij het wijzigingsvoorstel van D66. Oskam: “de problemen met de re-integratie zijn levensgroot en worden door elke partij gedeeld. Vele tientallen miljoenen kost het nu al, terwijl de uitstroom uit de bijstand tegen blijft vallen. Dat wordt alleen maar ingewikkelder in deze economische crisis. Bovendien gaat het huidige re-integratiebeleid te weinig uit van de eigen keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid van mensen. Commitment en kansen ontbreken daardoor veelal. Wij stellen daarom een ander re-integratiebeleid voor, een re-integratie dat beter, socialer en efficiënter is.”
Het amendement met de 6-puntenwijzigingsvoorstellen en de startnotitie voor een nieuw re-integratiebeleid vindt u hieronder:
Amendement: De Andere Keuzes van D66

De gemeenteraad van Utrecht, in de vergadering bijeen op donderdag 5 november 2009, ter behandeling van de Programmabegroting 2010
Overwegende dat: 
– Utrecht knooppunt van kennis en cultuur wil worden, zijn en blijven

– daarvoor gerichte investeringen in die sectoren nodig zijn

– beide sectoren essentiële vestigings- en kritische succesfactoren zijn voor Utrecht en haar inwoners en ondernemers

– al deze inwoners en ondernemers ook veilig en vrij dienen te leven in een stad waar ze kunnen zijn en worden wat ze wensen

– er belangrijke knelpunten in het woonbeleid zijn om dit waar te maken

– Utrecht de meeste (in percentages) creatieve ondernemende inwoners heeft in Nederland

– in de huidige financiële crisisjaren een beter, socialer en efficiënter re-integratiebeleid nodig is

– gezien de financiële crisis en de kortingen op het Gemeentefonds de gemeente Utrecht de komende jaren fiks moet bezuinigen

– een aantal financiële risico’s, zoals scenario’s voor de woningbouw in Leidsche Rijn, nog niet is meegeteld in de benodigde weerstandscapaciteit

– een solide financieel beleid met een goed gevuld Weerstandsvermogen daarom van groot belang is

Constaterende dat:
– De ombuigingen, zoals voorgesteld door het college in de huidige Programmabegroting 2010 niet voldoen aan de keuzes van D66

– De ombuigingen, zoals voorgesteld door het college in de huidige Programmabegroting 2010 geen helder beeld geven over de aanvulling van het Weerstandsvermogen
Besluit:
1. De huidige investeringen, incidentele en structurele bezuinigingen in de Programmabegroting 2010 te wijzigen conform de voorstellen in het 6-puntenplan in bijlage 1
2. Het Weerstandsvermogen aan te vullen tot een dekkingsgraad met de factor 1, conform de voorstellen in het 6-puntenplan in bijlage 1
3. Een werkgroep in te stellen voor een nieuw re-integratiebeleid, met de startnotitie van D66 in bijlage 2 als onderlegger


En gaat over tot de orde van de dag.
Gerda Oskam (D66)

 
“Vertrouw in de eigen kracht van mensen”
Een sociaal-liberale kijk op re-integratie

Vertrouw in de eigen kracht van mensen
Het huidige re-integratiebeleid functioneert naar de mening van D66 verre van optimaal. Er zijn hoge uitgaven mee gemoeid, maar het aantal mensen dat een baan vindt (en behoudt) is te verwaarlozen. In de huidige uitvoeringspraktijk van de Wet Werk en Bijstand (WWB) is niet de uitkeringsgerechtigde eerstverantwoordelijke voor zijn eigen re-integratie maar nemen anderen die verantwoordelijkheid (deels) over. Inefficiënte re-integratietrajecten, kans- en zinloze sollicitaties, meer uitkeringsfraude en een toenemende (dure) bureaucratie ter controle daarop, is niet het sociaal-liberale re-integratiebeleid waar D66 voor staat. D66 ziet de oplossing in meer vrijheid. Maar niet zonder meer verantwoordelijkheid. We willen dat de uitkeringsgerechtigde weer primair zelf verantwoordelijk is en kan zijn voor zijn eigen re-integratie. We bieden daarom keuzevrijheid, maar met commitment.
Er zijn meerdere definities van re-integreren. D66 kiest bewust voor de definitie waarbij re-integratie staat voor terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt. Alleen dan kan er sprake zijn van een duurzame uitstroom uit de WWB. Deze uitstroom is bevorderlijk voor de overheidsfinanciën, maar ook voor de keuzevrijheid van betrokkenen. Immers: hoe meer kwalificaties, hoe meer ervaring op de arbeidsmarkt, hoe meer keuzemogelijkheden. In economisch jargon heet dat een Pareto-verbetering, in gewone mensentaal een win-win-win situatie.
D66 is voorstander van een beleid waarin uitkeringsgerechtigden een aantrekkelijk keuze voorgelegd wordt. Een keuze die voortkomt uit het principe dat de gemeente een uitkeringsgerechtigde dient bij te staan tijdens de re-integratie, opdat de uitkeringsgerechtigde een toekomstgerichte keuze kan maken. Een keuze die ervoor zorgt dat de uitkeringsgerechtigde blijven kan terugkeren op de arbeidsmarkt.
Een van de opties (optie 1) is de huidige praktijk. De andere optie (optie 2) is een uitkering die wordt verhoogd als de uitkeringsgerechtigde aan zijn re-integratie verplichtingen voldoet door het aanvaarden van een ‘keuzebaan’. Die keuzebaan kan bijvoorbeeld conciërge op een school zijn, een onderzoeksproject voor een sociale instelling. Het betreft altijd sociaal nuttig werk.
D66 wil, kortom, re-integratie effectiever maken door ‘te vertrouwen in eigen kracht van mensen’. In deze korte notitie vindt u achtereenvolgens een korte terugblik op het verleden, een beschouwing van de huidige situatie en een vooruitblik naar de toekomst, en gewenste maatregelen.
Een korte terugblik
Wanneer iemand werkloos is/ wordt en aanspraak wil maken op gemeentelijke voorzieningen als de bijstand moeten er aan een aantal regels voldaan worden.
Tot 1995 was het zo dat een uitkeringsgerechtigde zich moest inschrijven bij het Gewestelijk Arbeid Bureau. Er gold een sollicitatieplicht, maar de controle hierop was summier. Tevens werd weinig tot geen begeleiding geboden gedurende de zoektocht naar betaald werk. Gesubsidieerde banen voor kwetsbare groepen, bijvoorbeeld jongeren en gehandicapten, bestonden al wel. In 1994 zijn de zogeheten Melkert banen ontstaan. Toenmalig minister van Sociale Zaken, Ad Melkert, introduceerde banen met een LoonKostenSubsidie. Bijstandgerechtigden werden tevens geclassificeerd in zogeheten tranches (1 – 5). Hoe lager de tranche, des te groter waren de kansen op de arbeidsmarkt. De Melkertbanen richtten zich voornamelijk op de tranches 1 en 2. Het voornaamste doel van de Melkertbanen was het behouden van het dagelijkse arbeidsritme en het opdoen van bruikbare ervaring.
 
Omstreeks 2002 werd duidelijk dat de bijstandswet vervangen zou worden door de Wet Werk en Bijstand (WWB). Voornaamste doel van de nieuwe wet was re-integratie naar de arbeidsmarkt centraal te stellen. In de nieuwe wet werd een grote mate van keuzevrijheid voor de gemeenten ingebouwd.
De gemeente Utrecht liet als reactie het gehele bestand van uitkeringsgerechtigden door het re-integratiebedrijf SAGENN opnieuw classificeren. Deze classificatie ging gepaard met een nieuw stelsel van banen met LoonKostenSubsidie. Er werden Opstapbanen gecreëerd, de voormalige Melkertbanen werden In – en Doorstroombanen (ID).
Uit deze constructie kwamen vervolgens de vangnetbanen voort. De Opstapbanen (éénmalige LoonKostenSubsidie van € 12.500) worden relatief weinig toegekend. De In en Doorstroom banen bleken een groter succes. Werkgevers bleken erg enthousiast. Het minimumloon van een werknemer werd vergoed. Ook ontving een werkgever een bedrag voor de begeleiding. Met name in de culturele sector werd er dankbaar gebruik gemaakt van deze subsidies.  Ook veel werknemers waren tevreden over de regeling. Werknemers met een In en Doorstroombaan hadden een hoger inkomen, maar er bestond geen druk om te presteren. Dit leidde tot ziekteverzuimpercentages van boven de 50%.
In 2006 kwamen de ‘Vangnetbanen’ tot stand. Dezelfde opzet als bij de In en Doorstroombanen werd gebruikt, maar de duur van de baan werd beperkt tot 3 x 12 maanden.

Huidige situatie
Het college in Utrecht heeft eind 2008 een ander beleid ingevoerd. Tot die tijd werd er niet of amper gelet op overschrijding van de budgetten en de hoeveelheid cliënten met een LoonKostenSubsidie baan. Dit leidde tot forse overschrijdingen van het budget. Er werden in 2008 ongeveer 400 vangnetbanen meer toegekend dan gebudgetteerd.
In het nieuwe collegeplan worden re-integratiebedrijven pas volledig uitbetaald bij het behalen van het vooraf vastgestelde re-integratiedoel. De LoonKostenSubsidie banen werden vervangen door participatiebanen, met behoud van uitkering. In de participatiebaan ontvangt de uitkeringsgerechtigde bovenop zijn/haar uitkering een bedrag van € 300,- per half jaar, met de verplichting om 32 uur per week te werken. De begeleiding vanuit het re-integratiebedrijf blijft daarnaast bestaan.
De doelgroep van het re-integratiebeleid bestaat op dit moment voornamelijk uit laag opgeleiden, mensen met weinig of geen werkervaring, psychiatrische problemen, en/of verslavingsproblematiek.
Vooruit kijken naar de toekomst
Volgens de laatste gegevens van het UWV (september 2009) gaat de doelgroep binnenkort veranderen. De samenstelling van de groep Niet Werkende Werkzoekenden (NWW) verandert snel op dit moment. De oorzaak is te vinden in de economische situatie waarin we ons bevinden.
Uit interviews blijkt dat op dit moment veel bedrijven tijdelijke contracten massaal niet verlengen. Ook blijkt dat veel, met name recent gestarte ZZP’ers niet langer kunnen voortbestaan, en op zoek gaan naar werk in loondienst. Traditionele indicatoren als ontslagcijfers en de aantallen faillissementen zijn dus niet langer graadmeter. Het profiel van Niet Werkende Werkzoekenden wijzigt ook. Volgens het UWV is de grootste toename van NWW te zien in de leeftijdsgroep 25 – 35 jaar. Ook binnen de leeftijdsgroep tot 25 jaar zal er sprake zijn van een grote stijging. Gelet op de leeftijdsgroepen zal er een spoedige instroom van uit deze groepen in de WWB plaats vinden. Wanneer er vier jaar is gewerkt is er sprake van een WW uitkering gedurende 6 maanden. Wanneer er 5-10 jaar is gewerkt is er sprake van een WW uitkering gedurende 9 maanden.
Het opleidingsniveau van Niet Werkende Werkzoekenden wijzigt. De groep met alleen basisonderwijs
is ten opzichte van september 2008 met 3,1% afgenomen. De groep met als kwalificatie MBO/VWO/HAVO laat een toename van 51,3% zien. De groep met een HBO opleiding kent een waarschijnlijke toename van 58,7%, en de groep met een WO opleiding kent een toename van 44,2%. Deze cijfers zijn berekend ten opzichte van september vorig jaar.
De conclusie is gewettigd dat genoemde groepen vanaf januari 2010 hun intrede gaan doen in de WWB. Hoe snel dit zal gaan hangt af ook van hun vermogenspositie. (De WWB kent een vermogenscriterium).
Re-integratie
Bij instroom in de WWB rijst de vraag of het zinvol is de ‘nieuwe’ doelgroepen te benaderen met de traditionele re-integratiemiddelen. Deze middelen zijn ontwikkeld voor andere doelgroepen. Bovendien blijkt uit het bij deze notitie gevoegde ‘overzicht kosten re-integratiemiddelen 2007′ (Bijlage 1) dat het uitstroompercentage richting regulier werk in 2007 niet hoog was. Bij een stijgend aantal Niet Werkende Werkzoekenden en een dalend aantal vacatures zullen deze percentages onvermijdelijk verder dalen.
Re-integratietrajecten zijn niet goedkoop zoals uit eerder genoemd overzicht blijkt. De kosten voor een geheel traject lopen uiteen van € 18.800 tot meer dan € 67.000. In deze trajecten zijn allerlei coaching- en ondersteuningmiddelen opgenomen zoals sollicitatietraining, taalonderwijs, motivatietraining, hulp bij schuldsanering etc. Deze middelen zijn lang niet voor iedereen nodig, maar worden in de aanneemsom wel voor iedere deelnemer betaald. Bij de traditionele trajecten wordt er veel voor de deelnemer gedaan. Hier staan voor de deelnemer ook veel verplichtingen tegenover. Bij een nieuw traject wordt weinig gedaan voor de deelnemer, het is goedkoper voor de gemeente, maar er staan ook weinig verplichtingen tegenover voor de deelnemer. Aan de andere kant levert het de deelnemer ook meer inkomsten op en meer vrijheid zijn/haar terugkeer naar regulier (beter gehonoreerd werk) ter hand te nemen.
Regelgeving
Volgens de WWB kan het voorgestelde stelsel alleen opgestart worden wanneer artikel 83 van de Wet Werk en Bijstand in werking wordt gesteld. Het betreft hier het experimenteerartikel in de WWB. Er moeten namelijk nogal wat regels en voorschriften uit de WWB buiten werking worden gesteld of worden aangepast. Gemeentelijk moet de re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 worden aangepast. Dit kan pas nadat per Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) daar ruimte voor wordt geschapen door de minister Sozawe. Omdat beide maatregelen van elkaar afhankelijk zijn dienen beide traject in tijd parallel lopen zodat geen tijd onnodig verloren gaat.
Politiek kader
Het politiek kader is het verkiezingsprogramma 2010 – 2014 en de tekst die D66 fractievoorzitter Gerda Oskam uitsprak tijdens de algemene beschouwingen op 8 oktober 2009
‘Voorzitter, wij geven de keuzevrijheid terug aan alle Utrechters. Ook aan hen die het minder hebben. D66 wil mensen met een uitkering belonen voor eigen initiatief. Dát bedoelen wij met een beter re-integratiebeleid. Wij willen daarom dat er bij de invulling en uitvoering van de Wet Werk en Bijstand wordt uitgegaan van de kracht en verantwoordelijkheid van mensen zelf. D66 stelt voor om uitkeringsgerechtigden in de WWB de keuze te geven:
*Optie 1. Een uitkering op bijstandsniveau met alle huidige verplichtingen tot het zoeken van passende arbeid, inclusief een persoonlijke re-integratiecoach en een re-integratiebudget;

 
*Optie 2. Tot maximaal 20 uur werken bij de gemeente, waardoor de basisuitkering kan worden aangevuld. D66 heeft vertrouwen in de toekomst. Simpelweg omdat wij vertrouwen hebben in mensen.
Re-integratie volgens D66
   


Plan D66
Keuzebaan
Re-integratie algemeen
Participatie baan
doelgroep
uitkeringsgerechtigde WWB    (u/g)
uitkeringsgerechtigde WWB
uitkeringsgerechtigde WWB
leeftijd
27- 65
27 – 65
27 – 65
taalbeheersing
geen eis
n.v.t.
Geen eis geformuleerd
opleidingsniveau                     
Voldoende vaardigheid voor de te accepteren keuzebaan
n.v.t.
n.v.t.
duur traject
36 maand
n.v.t. (trajecten kunnen elkaar opvolgen)
24 maand
lengte baan
9 maanden
Planbanen kunnen elkaar opvolgen
n.v.t.
6 maanden
Participatie banen kunnen elkaar opvolgen
opleidingsfaciliteit       
Nee
ja
ja
begeleiding re-integratiebedrijf
Nee
ja
ja
sollicitatieverplichting
beperkt (maatwerk)
ja
ja
inkomens componenten
100% uitkering
€ 200 netto toeslag per maand
100% uitkering
100% uitkering +
€ 300 per 6 maanden
inkomen u/g (rekenvoorbeeld = gehuwd)
1.495,07          
1.295,07
1.345,07 (omgerekend per maand)
toeslagen WWB/zorg/huur
Ja
ja
ja
eigen bijdrage werkgever
200,00
n.v.t.
geen
kosten gemeente/overheid
+ € 100 per cliënt/maand
(+ 3.600 per traject)
€ 18.800 – € 67.000 per traject
€ 18.800 – € 67.000 per traject
werksoort                  
additioneel       
n.v.t.
additioneel
te verwachten u/g groep qua opleiding
VMBO/VO/MBO/
HBO/WO
< basisonderwijs – VMBO
basisonderwijs – VMBO
uitvoeringskosten Sozawe
Laag
hoog
midden
voortraject  
Werk loont!
Werk loont!
Werk loont!
Overhead vergoeding aan werkgever
Nee
n.v.t.
nee
toetsing additioneel werk
Ambtelijk
n.v.t.
ambtelijk
uitstroom
bij aantrekken economie: hoog
laag
laag
uitstroom
bij aantrekken economie: hoog
laag
laag


Aantrekkelijkheidsfactor
Voor uitkeringsgerechtigden uit de ‘hogere’ doelgroepen is dit systeem erg aantrekkelijk. Zij worden niet “lastig gevallen” met nodeloze trajecten, met verplichte sollicitaties op banen waar velen anderen ook tevergeefs op solliciteren. Het betreft banen die in veelal niet matchen met de opleiding en werkervaring van de uitkeringsgerechtigden. Zij hebben nu de keuze te focussen te reageren op wel matchende banen. Er ontstaat nauwelijks een gat in hun CV, zij behouden hun werkritme en doen aanvullende werkervaring op. Zij ontvangen door de werkgeverspremie van € 200,- ook netto meer dan de voormalige vangnetbaan. Een duidelijke incentive tot solliciteren (dus positieve uitstroom) blijft aanwezig.
Voor werkgevers, omdat zij werknemers kunnen aantrekken die beter opgeleid en gemotiveerd zijn dan de traditionele doelgroepen van de LoonKostenSubsidie banen. Niet uitgesloten moet worden dat organisaties zich hier door dermate kunnen ontwikkelen dat er reguliere arbeidsplaatsen tot stand komen.
* Het moet wel duidelijk zijn dat het gaat om nuttige en additionele werkzaamheden. Dit wordt ambtelijk getoetst.

* De werkgever betaalt een eigen bijdrage van € 200. Dit dekt de kosten excl. werkgeverslasten van de toeslag. Een termijn van 9 maanden maakt dat werkgevers ook duidelijk werk-voordeel hebben van een u/g met plan baan. Er is een goede verhouding tussen inwerkperiode en werkperiode.
Voor de gemeente omdat de uitvoeringskosten voor de gemeente laag zijn. De basisuitkering wordt bij een gewone WWBuitkering gedekt uit het I deel. Het W-deel blijft praktisch onaangetast, op € 100 per maand na) en blijft dus beschikbaar voor de ‘andere’ re-integratie trajecten. Er is een minimum aan controle en handhaving nodig. Omdat een planbaan een hoger inkomen biedt dan een uitkering helpt het wellicht uitkeringsgerechtigden schuldenvrij te blijven. Er zal dus minder, dure, schuld hulpverlening moeten worden ingezet.
Beoordeling
 
Bij de beoordeling van dit plan moet men niet vergeten dat onder de huidige wetgeving re-integratietrajecten elkaar vaak opvolgen. De gemiddelde trajectduur is 12 maanden. Als twee of meer trajecten elkaar opvolgen worden de kosten opeens aanmerkelijk hoger.
Het eindbedrag van het plan lijkt hoog. Dit komt omdat het een traject van 3 jaar betreft, en een investering in de toekomst. Zoals uit de staat in bijlage 1 blijkt, zijn de kosten op jaarbasis zeer laag te noemen. De besparingen die met keuzebanen bereikt worden zijn in de eerste plaats besparingen op het I deel. Daar profiteert in de eerste plaats het rijk van, omdat Utrecht minder geld kwijt is aan re-integratie, en dus een lager W deel zal ontvangen.
Door de duidelijke incentive die er qua inkomen in zit wordt uiteindelijk ook een besparing op het I deel bereikt. De belastingbetaler is er niet bij gebaat welke overheid minder geld kwijt is aan Wet Werk en Bijstand en re-integratie. De belastingbetaler is erbij gebaat dat er minder geld wordt uitgegeven aan de Wet Werk en Bijstand en re-integratie. Een recessie is altijd een tijdelijk verschijnsel. Veel mensen uit onze doelgroep zullen bij het aantrekken van de economie een reguliere baan kunnen vinden, of een eigen bedrijf starten.
 
Het plan gaat wel uit van de veronderstelling dat ook de doelgroep van de keuzebaan een traject volgt bij Werk loont! De ervaring leert dat dit traject een goede kans biedt op snelle terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt, en inzicht geeft in de eigen mogelijkheden en vaardigheden. Aanbieden van een keuzebaan moet wat ons betreft daarom ook tot de positieve uitstroom uit Werk loont! gerekend worden.