“
Vorige maand overleed D66 politicus Jan Terlouw. Hij geloofde in vrijheid. Maar niet het liberalisme van ikke eerst. Hij zei: niet ik ben vrij, maar wij zijn vrij. En dat vraagt een actieve rol van de overheid. Want je kan pas vrij zijn als je geen zorgen hebt over woonkosten. Als je veilig kunt uitgaan. En gezond oud kan worden. In de kern dus vrijheid in verbondenheid: Vrij zijn krijgt pas echt betekenis in relatie tot elkaar, met oog voor elkaars kansen, veiligheid en zekerheid van bestaan. Het vraagt dat we samen bouwen aan een stad waar iedereen meetelt. En daarmee is Leiden goed op weg.
Ik begin vandaag over vrijheid, omdat het de laatste tijd net iets te vaak gaat over verbieden in Leiden. Dat kwam tot een climax met het recente debat over het alcoholverbod rond Leidens Ontzet. Voor het eerst in tien jaar, wellicht wel langer, stemde D66 tegen een volledig collegevoorstel. Want het raakte onze fractie in de kern van hoe vrij je bent.
Een bosje bloemen mag niet meer, niet meer de open haard aan, geen bitterbal, het zijn voorstellen waarbij wat af wordt genomen zonder dat er iets tegenover staat. Dat wordt gevoeld in de stad. We creëren onze eigen weerstand met dit soort besluiten. Gaan we straks ook het paard van sinterklaas verbieden?
Het geeft weerstand juist bij wie verder afstaat van het stadsbestuur. Want waar is het wenkend perspectief? Daarom is D66 wel enthousiast over hoe Leiden vuurwerkvrij wordt. Met een feestelijke oudejaarsavond. Je faseert iets uit, maar zet daar wel iets leuks tegenover als wenkend perspectief.
Met de kaderbrief die voorligt ziet D66 goede continuïteit van bestuur. En dat met de nodige nieuwe initiatieven. Want we gaan in het laatste jaar niet op de winkel passen. Nee, we maken nieuwe keuzes waar de volgende coalitie op kan voortbouwen. Je moet immers blijven investeren voor een leefbare stad. En het is die continuïteit van stabiel bestuur in de afgelopen 15 jaar dat bijdraagt aan het succesverhaal wat Leiden nu is.
Bij de start van deze raadsperiode kwam de vraag op hoe je die leefbare stad kan meten. Dat ging aan de hand van vijf criteria:
1. Duurzame mobiliteit
2. Goed onderwijs en cultuur
3. Een gemengde en weerbare economie
4. Levendige publieke ruimtes
5. Betaalbaar wonen
Als ik deze criteria afga zie ik dat Leiden blijft investeren in die leefbare stad:
1) Er wordt serieus geld gereserveerd voor duurzame mobiliteit bij een nieuwe centraal station. En de verkeersveiligheid wordt verbeterd.
2) We zijn dit jaar de Nationale Onderwijsstad en maken gebruik van alle kennis in Leiden, door het programma ‘Leren met de Stad’ te financieren.
3) Met de regionale ontwikkelingsmaatschappij investeren we in duurzamer ruimtegebruik om te werken in een groeiende stad.
4) Er wordt geïnvesteerd in de publieke ruimte. Zoals het heropenen van een doorvaarbaar Kort Rapenburg. Dat is ook gelijk de aftrap van meer inzet op het Leidse water, dat zo lang vergeten is in het beleid.
5) En we zorgen dat bestaande en nieuwe Leidenaren betaalbaar kunnen wonen. Alleen al door het aanbod te vergroten, door jaarlijks 1300 woningen toe te voegen aan de stad.
Afrondend, ik begon mijn bijdrage over vrijheid. Dat we kiezen voor een stad waar je vrij kunt zijn. Vrij om te wonen. Om te leven. En om te stemmen… want ja, wat is het mooi te zien dat in deze raadzaal vaker verdeeld gestemd wordt door fracties. Want je kan pas als raadslid echt vrij zijn, als je kan stemmen naar je eigen idealen.
Verdeeld stemmen wordt inmiddels als kracht gezien in deze raad.
Laten we het daarom niet meer verdeeld stemmen noemen in de fractie. Maar een vrije keuze.
– Sander van Diepen, fractievoorzitter D66 Leiden